Factsheet data-analyse Nigeriaanse asielzoekers MOB
In 2019 en 2020 was sprake van een hoog aantal asielaanvragen, B8/3-aangiften mensenhandel en meldingen van Nigerianen die met onbekende bestemming (MOB) vertrokken uit de Nederlandse opvang. Het risico dat Nigerianen tijdens hun verblijf in Nederland of na vertrek MOB (nog) in contact staan met mensenhandelaars of mensensmokkelaars en (opnieuw) slachtoffer van mensenhandel worden, heeft de aanleiding gevormd voor een data-analyse naar Nigeriaanse asielzoekers die MOB zijn vertrokken om vast te stellen of sprake is van signalen mensenhandel en mensensmokkel. De bevindingen van de data-analyse zijn gepubliceerd in een factsheet.
Onderzoeksmethode
De onderzoekspopulatie bestaat uit ruim 1700 personen met de Nigeriaanse nationaliteit die tussen 2017 en 2021 MOB zijn vertrokken vanaf een opvanglocatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (de MOB-groep). Van deze personen is voor de periode van 2017 tot 2021 informatie verzameld bij de politie, Koninklijke Marechaussee, Nederlandse Arbeidsinspectie en Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Kenmerken MOB-groep
De MOB-groep bestaat voornamelijk uit mannen (74%). De gemiddelde leeftijd op het moment van vertrek MOB is 20 tot 40 jaar. De in- en uitstroom bij het COA neemt vanaf eind 2018 exponentieel toe en daalt vanaf eind 2019. De gemiddelde verblijfsduur bij het COA neemt door de jaren heen af en is eind 2020 op het laagste niveau. De meeste personen hebben tussen 2017 en 2021 een eerste asielaanvraag gedaan (83%). Het betreft veelal Dublinclaimanten (72%). Voor 10% van de MOB-groep is sprake van een B8/3-verblijfsvergunning mensenhandel; aangifte van Dublinclaimanten leiden sinds 1 augustus 2019 niet meer ‘automatisch’ tot een B8/3-vergunning. De locatie van vertrek is veelal een asielzoekerscentra (85%); relatief weinig personen vertrekken vanaf het aanmeldcentrum of de centrale ontvangst-, proces- of gezinslocaties.
Signalen mensenhandel
Voor bijna 500 personen, ruim een kwart van de MOB-groep (28%), geldt dat sprake is van signalen mensenhandel. Meestal heeft het signaal betrekking op gebeurtenissen die in het buitenland hebben plaatsgevonden (70%) of is de locatie onbekend (20%). Voor 50 personen geldt dat het signaal betrekking heeft op Nederland (10%). In meer dan de helft van deze gevallen is sprake van opsporingsindicaties. Het betreft situaties van (illegale) prostitutie, inzet als geldezel en het bezit en/of handel in (hard)drugs, die meestal hebben plaatsgevonden vóór het vertrek MOB. Voor een handvol personen geldt dat het signaal op de periode ná vertrek MOB ziet (1%).
Bij vrouwen (40%) is relatief vaker sprake van een signaal van mensenhandel dan bij mannen (25%). Mannen zijn voornamelijk te relateren aan criminele uitbuiting (36%) en seksuele uitbuiting (29%) of een combinatie van beide vormen (11%), bij vrouwen is veelal (enkel) sprake van seksuele uitbuiting (78%). Bij een klein deel van de vrouwen uit de MOB-groep is een zwangerschap geregistreerd (8%); bij de meesten van hen is sprake van een signaal mensenhandel, veelal met betrekking tot seksuele uitbuiting in Italië. Er zijn geen signalen mensenhandel onderkend ten aanzien van minderjarigen.
Signalen mensensmokkel
Voor een klein deel van de MOB-groep zijn aanwijzingen voor mensensmokkel ten aanzien van de reis naar Nederland onderkend (2%), dit betreft bijna altijd mannen. Er lijkt vaak een relatie met mensenhandel te zijn: in veel verklaringen wordt gesproken over het terugverdienen van de kosten van de reis van Nigeria naar Europa via prostitutie en/of drugshandel. In deze verklaringen is nauwelijks sprake van opsporingsindicaties voor nader onderzoek door opsporingsinstanties in Nederland.